over Christina de Vos

deel een van twee

this page in English

 
Christina de Vos is lange tijd zeer terughoudend geweest zichzelf een kunstenaar te noemen. Ze groeide op in het landelijke Groene Hart, alleszins ver verwijderd van het stadse cultuurleven, en was bijna totaal onbekend met moderne, laat staan eigentijdse kunst, nog tot op het moment dat haar kunstopleiding begon. In zekere zin is deze naïviteit bij haar gebleven en ze voelt zich ook meer verwant met einzelgängers en outsiderkunstenaars, dan thuis in het rumoer van de kunstwereld.

 

 
boven: figuur met ladder, 1985
rechts: ladders and raderen, 1984/85

 
Op de kunstacademie in Rotterdam wilde ze eigenlijk een traditioneel schilder worden, maar al snel werd duidelijk dat ze een rastekenaar was, die ze ook altijd is gebleven. Christina studeerde in 1987 af met een enorme serie kleine tekeningen op voddig papier, en een vierluik (of eigenlijk vier bij elkaar horende grote tekeningen op doek). Het leverde haar veel complimenten op, een prestigieuze expositie, en dat onvermijdelijke nietszeggende predikaat 'veelbelovend'.

Haar precaire academische bloeiperiode nam de vorm aan van 'ein schönes Greuelmärchen': ensceneringen van wreedheid die aan freakshows doen denken, of aan martelaarschap, of nog erger. Dat haar mensvormen nogal eens gelaatstrekken of zelfs een hoofd misten, droeg zeker bij aan de somberheid van deze werken, maar ze getuigden evengoed van Christina's angst voor het onbedoelde zelfportret, en haar terughoudendheid om menselijke vormen te tonen waarvan ze vond dat ze ze nog niet beheerste.

 
De niet te onderschatten inspanning die het vergde om zulke heftige en duistere werken te produceren, was gewoonweg te zwaar. Buitengesloten van het veilige academiewereldje, moest Christina haar kunstenaarschap opnieuw uitvinden en een menselijkerwijs haalbare manier vinden om de kwaliteit van haar eerdere werk te evenaren. Ze begon met het natekenen van kunstwerken die ze bewonderde, en dan vooral het met leed en pijn doordrenkte Isenheim altaar van Matthias Grünewald. Zo bleef ze dus de menselijke wreedheid afbeelden, maar maakte het draaglijk door het door de ogen van een andere kunstenaar te zien.

 

landschap (graflegging), naar Grünewald, 1988

 
Christina's tekeningen naar oude meesters zijn niet slechts schetsen, maar virtuose en voldongen werken die de essentie van de voorbeelden feilloos weten te vangen. En ze zijn meer dan studies voor een oeuvre dat op eigen benen kan staan, want natekenen ligt aan de basis van van Christina's werkwijze: de bewondering die ze voelt voor veel oude en ook wel recentere kunstenaars, is wezenlijk een vorm van hebzucht, een manier om hun werk letterlijk eigen te maken.

Natekenen is Christina's manier om haar idolen de kunst af te kijken, om langzaam maar zeker te leren hoe zij vorm geven aan een bepaalde menselijke expressie, om van lieverlee te leren hoe zij vorm kan geven aan wat ze zelf wil uitdrukken. Dit moeizame proces is duidelijk zichtbaar binnen haar tekeningen en schilderijen: schetslijnen en vergissingen worden niet rigoureus verhuld, maar blijven een rol spelen, resulterend in een onmiddellijk herkenbare en unieke stijl.

 
naar deel twee

 

voeten, naar Grünewald, 1988